ADHD-symptomen in de adolescentie

BSL TestwebOnderwijs, Psychologie

Djûke Brinksma promoveerde 7 november 2018 aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar proefschrift Gene-environment interactions on the course of ADHD symptoms. In haar proefschrift heeft zij gebruik gemaakt van data van het TRAILS onderzoek. Dat is een grootschalig nog lopend onderzoek waarin ruim 2.700 personen uit Noord-Nederland worden gevolgd vanaf hun tiende jaar tot aan de volwassenheid.

Doel van het onderzoek

Het doel van Brinksma’s onderzoek was om meer inzicht te krijgen de wijze waarop genen, omgevingsfactoren en de interacties tussen die twee een rol spelen bij de ontwikkeling van ADHD-symptomen tijdens de adolescentie. Hoewel wetenschappelijk is bewezen dat bovengenoemde factoren een rol spelen bij het ontstaan van ADHD, is er tot op heden nog maar weinig onderzoek gedaan naar de invloed op het langetermijnbeloop van ADHD-symptomen in de adolescentie. Waarom nemen ADHD-symptomen bij sommige adolescenten af en bij anderen niet. In het onderzoek is specifiek gekeken naar de rol van de genen (o.a. dopamine [DRD4] en serotine gen [5-HTTLPR], omgevingsfactoren (o.a. opvoeding en pre- en perinatale factoren) en hun interactie.

Wat hebben kinderen en opvoeders aan het onderzoek

Door te onderzoeken wat de rol is van genen, omgevingsfactoren en gen-omgevingsinteracties op het beloop van ADHD-sympotomen hoopten de onderzoekers aanknopingspunten te vinden voor de prognose en eventuele interventies voor jongeren met ADHD-symptomen. De bevinden in het proefschrift laten echter geen duidelijk en eenduidig patroon zien in de manier waarop genen, omgevingsfactoren en het beloop van ADHD-symptomen beïnvloeden. De effecten van genen, omgeving en gen-omgevingsfactoren zijn afhankelijk van tijd, specifieke genen en de omgeving.

Echter, een meer algemene bevinding was dat adolescenten die ADHD-symptomen ervaren, kwetsbaarder zijn voor sociaal-emotionele problemen. Opvoeders zouden zich hiervan bewust moeten zijn.

Wat hebben professionals aan het onderzoek

Professionals zouden op de hoogte moeten zijn van het feit dat adolescenten kwetsbaar zijn voor sociaal-emotionele problemen. Het is belangrijk om hier aandacht aan te geven tijdens het contact met patiënten en hun opvoeders.

Deze bevinding kan ook kansen bieden voor beleidsmakers om jeugdigen te beschermen tegen de sociaal-emotionale problemen die adolescenten met ADHD-symptomen ervaren. In haar proefschrift geeft Djûke Brinksma als voorbeeld dat wat ooit de ‘middenschool’ heette – een school voor kinderen van tien tot veertien jaar – een uitkomst zou kunnen bieden. Doordat kinderen dan pas op hun veertiende naar de middelbare school gaan, hebben ze meer tijd om te wennen aan de turbulente periode van de adolescentie. Dit zou met name gelden voor adolescenten met een specifiek genotype (korte allele van de serotonine transporter [5-HTTLPR] die in één van Brinksma’s artikelen een grotere kans zouden hebben om meer persoonlijk gerelateerde stressoren te ervaren. Daarvoor zouden de bevindingen uit het onderzoek echter allereerst gerepliceerd moeten worden.

Bron: Kind en Adolescent Praktijk (KAP), nr. 1/2019

Gerelateerde tests