Korte interventies effectief bij behandeling ADHD en druk gedrag

BSL TestwebPsychologie

Er blijkt bij scholen, ouders en gemeenten sprake van een kennistekort over effectieve behandelmethodes voor ADHD en druk gedrag. Er wordt gebruikgemaakt van trainings- en behandelprogramma’s waarvan men niet weet of ze effectief zijn. Dat blijkt uit onderzoek van het Consortium ADHD en druk gedrag.

De bestaande bewezen effectieve interventies zijn veelal trainingen voor ouders en leerkrachten. Ze combineren gedragstherapeutische technieken om probleemgedrag bij kinderen met ADHD te voorkomen met technieken om gedrag achteraf te beïnvloeden. Ze werken met stimuluscontrole (meer structuur, duidelijke regels en bepaalde volgorde activiteiten) én met contingentiemanangement (bijv. prijzen en negeren van gedrag).

De bestaande trainingsprogramma’s kosten veel tijd en worden daarom niet of niet lang genoeg gebruikt. Terwijl een Amerikaanse studie uitwijst dat een vroege psychosociale interventie kan leiden tot minder medicatiegebruik. Uit de onderzoeksresultaten van PAINT (Psychosociale ADHD-interventies) blijkt nu hoe effectief korte interventies kunnen zijn.

Voor het ontwikkelen van deze interventies haalden de consortia-onderzoekers de technieken voor stimuluscontrole en voor contingentiemanagement in bewezen effectieve interventies uit elkaar. Ze verwerkten beide technieken apart in 2 korte gedragstherapeutische trainingen voor respectievelijk ouders en leerkrachten, die ze uittestten in microtrials. Projectleider en hoogleraar Barbara van den Hoofdakker zegt dat zowel bij de ouders als bij de leerkrachten ze hebben bekeken welke technieken effectiever zijn. Het blijkt dat ze allebei heel goed werken. Los van elkaar zijn ze mogelijk al even effectief als de langduriger trainingen die worden aangeboden.

Het was de bedoeling met het ondrzoek te achterhalen welke soort technieken het beste werken, maar nu zijn er 2 mini-interventies die allebei heel goede resultaten opleveren. Een meta-analyse heeft daarnaast laten zien dat tijdens de zitting oefenen met ouders en leerkrachten ook bijdraagt aan de effectiviteit.

Als volgende stap wil Van den Hoofdakker de 2 clusters van technieken samenvoegen tot een interventie van 2 zittingen van 2 uur. Vervolgonderzoek moet de effectiviteit daarvan duidelijk maken.

De korte, gerichte aanpak kan tot een betere doorstroming en snellere hulp aan kinderen en hun ouders en leerkrachten leiden. En tot minder medicatiegebruik, hoopt Van den Hoofdakker. ‘Dat willen we graag toetsen.’

Bron: ZonMw

Gerelateerde informatie